Sacrale kunst van middeleeuwen tot barok

in het gotische gewelf

Sinds 1952 werd het gotische gewelf gebruikt om oude kunst en kunstambacht te presenteren. Oorspronkelijk zonder middelschot strekt dit gewelf zich uit over de zuidelijke helft van de eerste kelderverdieping tot de westelijke vleugel van kasteel Moritzburg. Hier waren de eetzalen, de spijskamer en de verblijfruimte van het personeel van de residentie. Omstreeks 1900 werd hier een ‘monumentale kelder’ ingericht, waarin delen van de architectuur en sculpturen uit gesloopte of hervormde gebouwen in Halle werden verzameld. Begin der jaren vijftig werd het gewelf gedeeld door een middenschot. In deze context bouwde men naast andere portalen ook het rijk versierde originele renaissanceportaal (omstreeks 1525) van de dom in Halle.

 

De permanente tentoonstelling van oude kunst toont in de eerste ruimte sculpturen van historische gebouwen in Halle. Belangrijk zijn twee in kleur vervaardigde sculpturen van de marktgevel, van het in 1946 gesloopte laatgotische stadhuis. De heilige Helena (1502) is een vroeg werk van de beroemde meester H. W. Het beeld van De heilige Mauritius (omstreeks 1500), beschermpatroon van het aartsbisdom Magdeburg, sierde ooit de zuidwestelijke hoek van het stadhuis en stamt vermoedelijk uit een atelier in Magdeburg.

Een groep aan de Olieberg van de in 1531 omgebouwde Ulrichskerk toont drie slapende volgelingen in de tuin van Gethsemané. Van de twee bij de sloop in de nieuwe Ulrichskerk in 1885 vernietigde epitafen van Henning Hammel (1602) en Laurentius Hoffmann (1630), kwamen beelden en reliëfs in het museum. De grootscheeps gerestaureerde albast-werkzaamheden behoren tot de belangrijkste werkzaamheden in de Midden-Duitse vroege barok.

In de tweede ruimte is een selectie van middeleeuwse altaren en specifieke sculpturen tentoongesteld, voornamelijk uit het midden van Duitsland, alsook ambachtelijke kunstvoorwerpen uit sacraal verband. Prachtig zijn de volledig behouden altaren uit Kämmeritz en Rothenschirmbach.